Oorspronkelijk gebruikt als herdershond, worden ze nu vaker gezien als showhonden en gezelschapsdieren. Toegewijd aan degenen van wie ze houden, zullen ze koste wat het kost hun meesters en territorium beschermen en nooit angst tonen. Er moet worden gezorgd voor een goede, vroege socialisatie om mogelijke vijandigheid jegens vreemden te voorkomen.
De Groenendaeler is één van de vier erkende Belgische herders, is een Belgische herdershond die terug te voeren is op het Belgische dorp Groenendael, waar voor het eerst werd gedacht dat hij gefokt was. Hoewel het ongetwijfeld al vele eeuwen bestaat, wordt aangenomen dat de eerste gedocumenteerde verwijzing naar de Belgische herdershonden in de 17e eeuw is geschreven.
Herdershonden zijn altijd een vitaal onderdeel geweest van de landbouwgeschiedenis en hebben het vee van hok naar veld geleid. Nooit geassocieerd met aristocratie, waren ze echte werkvoorraad, zelden als huisdier gehouden. Deze honden werden later bekend als 'continentale herdershonden', en zouden naast de Belgische herder ook de Duitse herder en de Hollandse herder hebben opgenomen.
Aan het einde van de 19e eeuw was er een verschuiving naar het classificeren van honden volgens hun nationaliteit, en in 1981 werd eindelijk de Belgische Herdershondenclub of de 'Club du Chien de Berger Belge' opgericht. Een van de meest vooraanstaande figuren in de geschiedenis van het ras is ongetwijfeld prof. Reul, een Belgische dierenarts die alle Belgische herdershonden bij elkaar heeft gebracht om hun overeenkomsten te evalueren en ze in een ras te classificeren. Zo werd in 1892 het Belgische herder ras (inclusief alle vier de soorten: Groenendaeler, Mechelaar, Tervuren en Laekense) opgericht.
Het was rond deze tijd dat de belangstelling van het grote publiek voor het ras veranderde van de hoedanigheid van het ras naar hun fysieke verschijning in de showring. Nicholas Rose, een Belgische man, vormde een kennel voor de zwarte, langharige Belgische herders, nu bekend als de Groenendaeler honden. Hoewel ze nog steeds deelnamen aan drijfproeven, was het voor iedereen duidelijk dat de Groenendaeler een dier was met veel talenten, en hij werd al snel populair in de showring, evenals op behendigheidscursussen en in gehoorzaamheidsproeven.
Met hun populariteit in Europa aan het begin van de 20e eeuw, kwam de eerste Groenendaeler naar Nederland. Niet lang daarna erkende de Raad van beheer ze officieel als een apart ras. Tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft het ras echt naam gemaakt en internationaal respect gewonnen voor hun moed als boodschappers en karrenhonden, naast andere rollen. Mogelijk vanwege hoe goed ze zichzelf bewezen hebben, worden ze nu wereldwijd gebruikt als politiehonden.
De langharige, zwarte vacht van de Groenendaeler onderscheidt zich van de andere Belgische Herdershonden. Hun vacht is dik en lang, en hoewel een puur zwarte kleur de voorkeur heeft, zoals bij andere Belgische herders, worden kleine stukjes witte vacht geaccepteerd. Met een kortere vacht op hun gezicht, heeft een dikke manen van vacht de voorkeur rond de nek, wat meestal duidelijker is bij de reuen.
Hun sterke lichaam moet lenig en sierlijk zijn en nooit omslachtig. Ze zijn middelgroot, hebben een goed geproportioneerd lichaam en hebben opvallend rechtopstaande en driehoekige oren met donkerbruine amandelvormige ogen.
Karaktervol, de Groenendaeler staat bekend om zijn aanpassingsvermogen en het vermogen om uit te blinken in praktisch alles wat ze doen. Ze genieten enorm van hun werk, of het nu gaat om vrolijk paradeerden in de showring, pronken met hun intelligentie tijdens gehoorzaamheidsproeven of het controleren van hun kuddes schapen op het erf.
Ze zijn loyaal aan hun eigenaren en worden vanaf jonge leeftijd toegewijd en met hun toewijding komt een beschermende kwaliteit. Ze zijn alert, zelfs als ze thuis rusten, ze zijn geweldige waakhonden en zullen hun gezin dapper verdedigen tegen elke mogelijke bedreiging, hoewel ze niet instinctief agressief van aard zijn. Soms kan de Groenendaeler hond hyper en veeleisend worden als hij niet goed wordt uitgeoefend.
De training moet vroeg in het leven van de Groenendaeler beginnen om te voorkomen dat ze argwaan krijgen tegenover degenen die ze niet kennen en om hun zelfvertrouwen te vergroten. Ze moeten hun trainer altijd graag willen plezieren en zullen nieuwe taken op indrukwekkende wijze snel leren. Op grote schaal gebruikt door de politie, het is duidelijk hoe goed deze honden te trainen zijn. Ze passen bij deze strikte vorm van training en doen het het beste met een consistente en stevige behandeling.
De Groenendaeler deelt dezelfde gezondheidsklachten als de andere drie Belgische herders en heeft over het algemeen een relatief lang leven, meestal ouder dan tien jaar.
Maag dilatatie Volvulus
Een Groenendaeler die een acute GDV ontwikkelt, zal onmiddellijk angstig worden, kan beginnen te lopen en zal waarschijnlijk onproductief kokhalzen en opzwellen in hun buikstreek. Hoewel de meeste dierenartsen op basis van de aanwezige symptomen weten wat het probleem is, kunnen ze een röntgenfoto maken om hun vermoedens te bevestigen.
Een maagsonde kan worden gebruikt om de opeenhoping van gas te helpen verminderen, of, indien niet mogelijk, kan een katheter (of vergelijkbaar hulpmiddel) worden gebruikt om de maag te doorboren. Een operatie is vaak nodig om het probleem permanent op te lossen.
Heupdysplasie
De abnormaal gevormde (dysplastische) heupen die worden aangetroffen bij Groenendaelse honden die lijden aan heupdysplasie, zullen vaak resulteren in een abnormale gang, mobiliteitsproblemen en ongemak. Later in het ziekteproces zal de onvermijdelijke artrose de pijn verergeren. Een verscheidenheid aan behandelingen kan helpen om de symptomen te verlichten, waaronder pijnverlichting, hydrotherapie, acupunctuur en massage.
Elleboogdysplasie
De eerste klacht die een eigenaar van een Groenendaeler hond met elleboogdysplasie meldt, is vaak een 'kopbobbel' tijdens het lopen of draven. Honden worden geleidelijk lammer naarmate de ziekte zich ontwikkelt. Snelle groei en te veel bewegen als jonge hond kan de dysplasie verergeren.
Epilepsie
Het is belangrijk om te weten dat niet elke hond met een aanval epilepsie zal hebben, aangezien er een groot aantal oorzaken kan zijn. Een Groenendaeler die aan aanhoudende en onverklaarbare aanvallen lijdt, kan heel goed epilepsie hebben. Dit is een diagnose van uitsluiting, wat betekent dat het technisch alleen kan worden gediagnosticeerd als elke andere oorzaak van aanvallen is uitgesloten.
Atopie
Atopische dermatitis is een chronische allergische reactie op een aantal zaken, waaronder bijvoorbeeld pollen en huisstofmijt. De aangetaste Groenendaeler zal overdreven reageren op deze alledaagse dingen en zal overmatig over hun ontstoken huid gaan wrijven, krabben en likken. Er is een verscheidenheid aan behandelingen beschreven, waaronder medicijnen, shampoos en immunotherapie-injecties.
PRA
Puppy's en jonge honden moeten op deze ziekte worden getest, wat uiteindelijk zal resulteren in blindheid. Het DNA van een hond kan worden getest om te zien of het drager is, iets waar alle Groenendaelse hondenfokkers sterk rekening mee moeten houden.
Pannus
Wanneer het hoornvlies aan de buitenkant een gepigmenteerde laag ontwikkelt, lijkt het oog bedekt met een roze, witte of bruine film. Zonder behandeling zullen veel dieren uiteindelijk blind worden.
Haemangiosarcoom
Deze zeer kwaadaardige tumor komt vaker voor bij Groenendaeler honden dan bij de gemiddelde hond. Helaas heeft deze kanker zich vaak door het lichaam verspreid voordat de diagnose werd gesteld, en heeft daarom een slechte prognose.
Eigenaren moeten niet vergeten dat zich ontwikkelende Groenendaeler honden nooit overbelast mogen worden, om hun gewrichten te beschermen. Als de Groenendaeler eenmaal volgroeid is, zal hij nooit moeite hebben om je bij te houden tijdens een wandeling of fiets, en geniet hij van actief zijn in de buitenlucht bij elke gelegenheid.
Helemaal niet geschikt voor een klein huis, de Groenendaeler heeft veel ruimte nodig en heeft echt baat bij de toegang tot een uitgestrekte, veilig omheinde tuin.
Hun dikke, dubbele vacht zal tussen de één en twee grote schuren per jaar doormaken, en de frequentie van het borstelen moet op dit moment toenemen om het verlies van de vacht bij te houden. Anders zou een paar keer per week trimmen voldoende moeten zijn om de glanzende vacht van de Groenendaeler in topvorm te houden.
0 Reacties